zoals het warme zonlicht zich aan jou
heb jij aan ons mijn aarde je gehecht
jouw grond die zich verheugt in onze stap
jouw hart dat sneller klopt wanneer wij zingen
jij schenkt ons overvloed deelt wel en wee
blijft dag en nacht over ons waken
biedt ons jouw kunst neuriet een melodie
en jaagt de kwade geesten van de daken
zo deed jij al toen wij geboren werden
jij ving ons op zoals een vrouw haar kind
want wie zijn wij uit leem en as gebouwd