Volgende foto >       strand 4
Achtergrond tonen

De Stentor - door Marion Groenewoud. donderdag 29 januari 2009

NIJVERDAL – Hij woont in Overijssel, is een zestigjarige neerlandicus die al negen dichtbundels schreef. Bovendien heeft hij een adviesbureau, is coach en supervisor. Dus een mensenmens”, stelt gedeputeerde Dick Buursink donderdag in Nijverdal. Met deze snelle schets introduceert hij Koos Geerds uit Dalfsen, onze eerste Nederlandse provinciedichter. Als ‘Dichter bij Overijssel’ mag Geerds twee jaar lang de provincie verrijken met zijn poëzie.

Hij groeide op in de omgeving van Staphorst en Rouveen en produceerde een bundel geheel over het Staphorster leven. Hierin spreekt hij liefdevol over het gebied van “de boerinnen met een hart van wieg tot graf”. Het noordelijk deel van de provincie komt rijkelijk aan bod in zijn werk. “In 1953 kwam ik met mijn ouders vanuit Friesland in NW-Overijssel wonen. Ik ben hier begonnen als allochtoon maar voel me allang een insider.” Van de poëtisch ambassadeur wordt verwacht dat hij heel Overijssel vertegenwoordigt. “Ik heb vanmiddag gewandeld bij Goor. Laatst was ik nog in Oldenzaal en Ootmarsum. Prachtig gebied”, zegt Geerds. “Maar inderdaad, Twente is voor mij onontgonnen terrein. Daar ga ik zeker verandering in brengen.”

De benoeming tot provinciedichter komt voor hem op een bijzonder moment. Gisteren was het namelijk de dertigste sterfdag van zijn vader. Het eerste gedicht in zijn gloednieuwe functie gaat over deze gebeurtenis in 1979. “Toen mijn vader overleed, werd bij mij het dichterschap geboren”, licht Geerds toe. “Ik experimenteerde al met poëzie maar sinds die dag gingen de sluizen open.”

De Dalfsenaar is een karakteristieke en milde dichter die vooral het landschap en de mensen centraal stelt. Maar hij ziet niet op tegen een vers over de actualiteit. “Ik schrijf zo nu en dan voor het Nederlands Dagblad een gedicht bij een recente foto uit de krant. Ik houd van de spanning tussen heden en verleden.”

Ga naar de website van Overijssel

Download: 
Artikel ZOEditie (PDF, 279 KB)